
Winter in de Italiaanse Alpen
Laat je meenemen naar de Italiaanse Alpen, de locatie van Ingesneeuwd, en ontdek hoe een wintervakantie daar kan zijn. Pitoreske dorpen, geweldig eten, besneeuwde pistes en paden die uitnodigen tot mooie wandelingen.
Landschap & regio’s
De Italiaanse Alpen vormen een brede boog langs de noordgrens van Italië. In het westen liggen Valle d’Aosta en Piemonte met hoge gletsjerpieken en kastelen die over de valleien waken. Verder naar het oosten maken de rotsen plaats voor de beroemde Dolomieten: grillige wanden die bij zonsondergang soms roze gloeien. Daartussen vind je Lombardije met de winterse rust rond het Comomeer, en Trentino–Zuid-Tirol waar dorpen netjes zijn, paden uitstekend gemarkeerd en berghutten uitnodigen voor een warme lunch.
Skiën
Met 4.957 kilometer piste kun je in de Italiaanse Alpen alle kanten op: van lange, rustige blauwe afdalingen tot rode trajecten waarop je ritme en bochtentechniek test, en zwarte stukken voor wat extra spanning. Het netwerk van 1.559 liften verbindt de gebieden strak met elkaar, waardoor je makkelijk rondes maakt en verschillende hoogtes en expositie kunt combineren. Wie vroeg start, treft vaak harde, strak vers getrokken ribbels op de piste; later op de dag leer je juist omgaan met opbouwende bulten en wisselende sneeuw. Zo wordt een skidag hier vooral veel meters maken, lijnen kiezen en je techniek aanpassen aan wat de berg je voorschotelt.
Cultuur & keuken
Buiten de piste proef je in de Italiaanse Alpen een mix van bergtradities en regionale keukens. In rifugi (berghutten in de Alpen) en Dorpsosteria’s (eetgelegenheden in het dorp) vind je stevige klassiekers als polenta met stoof, canederli (knödels) en pizzoccheri, maar ook romige kazen als fontina en lokale vleeswaren zoals speck en bresaola. Het leuke als je telkens ergens anders uit eten gaat: elk dal heeft zijn eigen accenten, van Duitstalige berghutten met Tiroler invloeden tot Italiaanse trattoria’s waar nonna’s recepten de kaart bepalen.
Handig om te weten
Januari is vaak rustiger; februari en maart bieden net wat meer daglicht. Kleden in lagen werkt altijd: thermoshirt, trui, warme jas, handschoenen, muts, sjaal. Waterdichte schoenen met profiel geven vertrouwen; antislipzooltjes zijn fijn bij ijs. Begin wandelingen liever wat vroeger, want de schemer valt snel. En bij sneeuwval of ijzel geldt: kies een kortere route of vraag lokaal advies.